Biodivercity

Home > Gras en kruidenbegroeiing > Biotoopfactsheet


PDF
Perk (vaste) planten



Omschrijving:

Aanleg: Perken met vaste planten worden toegepast op plaatsen waar een representatieve uitstraling gewenst is en waar veel mensen (langs)komen, zoals op rotondes, in stads- en winkelcentra en centrale gedeeltes van stadsparken. Een vaste plant is een plant die langer dan twee jaar leeft. Dit kunnen bijvoorbeeld bol- en knolgewassen, planten met ondergrondse uitlopers of grassen zijn. Sommige vaste planten sterven bovengronds af, andere zijn wintergroen. Het verschil met heesters is dat vaste planten geen houtige delen bevatten. In het openbaar groen worden bij voorkeur vaste planten met bodembedekkende eigenschappen toegepast. Om van waarde te zijn voor de biodiversiteit in de stad, is het belangrijk dat het oppervlak aan perken meer dan 0,5 ha bedraagt, dat minimaal 50% van het perk bestaat uit inheemse soorten of cultivars en dat 25% een functie als waardplant (gastheer) voor insecten vervult.

Beheer: Perken met vaste planten kunnen extensief beheerd worden. Voorwaarden voor extensief beheer in latere jaren zijn dat de juiste planten op de juiste plek zijn toegepast, dat de plantplaats goed is voorbereid (goede grond, geen onkruiden) en dat in het eerste jaar intensief onderhouden gepleegd wordt (onkruid verwijderen, inboet, water geven). Het jaarlijks onderhoud bestaat uit het verwijderen van oude resten van bladverliezende gewassen in het voorjaar, controle van wintergroene gewassen en controle op woekeren of uitval. Sommige planten moeten na de bloei worden teruggeknipt. In de herfst hoeft afgevallen boomblad alleen van wintergroene gewassen worden geblazen als de plant hierdoor geen licht meer krijgt.

Voorbeeldsoorten:

Flora: De volgende inheemse soorten kunnen als sierplant gebruikt worden in perken: wilde kamperfoelie, koninginnekruid, hemelsleutel, hartgespan, veldsalie, struikhei, daslook, zomerklokje, wilde kievitsbloem en veelbloemige salomonszegel. Bol- en knolgewassen als krokus en sneeuwklok geven in het vroege voorjaar kleur aan het perk. Tijdens de bloeitijd komen verschillende insecten af op de planten om nectar en stuifmeel te halen. Het is daarom van belang dat er over verschillende maanden verspreid bloeiende planten aanwezig zijn. De geschoffelde delen tussen de vaste planten vormen een geschikt milieu voor kleine eenjarige plantjes als vroegeling of het zeer zeldzame mosbloempje.

Fauna: Nectar- en stuifmeelhoudende bloemsoorten trekken insecten als bijen, hommels, dag- en nachtvlinders, zweefvliegen, kevers enz. aan. Deze vormen op hun beurt weer voedsel voor vogels en andere dieren in de stad. Vruchten- of zaden van uitgebloeide planten kunnen verschillende vogels (bijv. huismus, putter) aanlokken. Egels en andere kleine zoogdieren kunnen er rondscharrelen en vinden er beschutting.

Vroegeling